bouwmeestersoppad.reismee.nl

(1) NAMIBIË, BOTSWANA, ZIMBABWE

Rondreis, 30 dagen met het eigen gezin. Organisatie voor vluchten en huurauto: MIles Travel.

We planden deze reis samen met MILES TRAVEL. (www.milestravel.com) Samen met hen, gebogen over de grote kaart vertelden wij wat wij bij voorkeur graag wilden zien, hoe we wilden reizen en overnachten. Zij konden met hun kennis van deze landen de organisatie ervan uitvoeren. Zij regelden zo voor ons de vluchten. De huur van een 4wheeldrive met 2 tenten op het dak. Ook reserveerden ze vast de camping in de Sossus Vlei en Etosha. Dit deden we zo omdat we daar grote drukte konden verwachten. Wij reden met de kaart op schoot en zochten ter plaatse zelf de route en camings uit. We reisden met onze volwassen zoons. Ook regelde Miles Travel de lodges in Botswana en Zimbabwe. Wij zijn erg enthousiast over deze manier van regelen en reizen!

Zaterdag 29 maart.

Eindelijk is het dan zover, we gaan!!!! Het duo rode en blauwe Peugeot, met daarin resp. Jaap en Harm, kwam stipt op tijd aangereden. En dat was vroeg, 5.30uur!!!! We reden met de Ford naar Schiphol, die kreeg voor 186 eurootjes een plaatsje voor vier weken op P3. Hier en daar lagen nog wat restjes sneeuw, want het had drie dagen geleden nog flink gesneeuwd. Wel bijzonder, sneeuw met Pasen. Ingecheckt, boodschapjes gedaan en daarna koffie met een heerlijke chocolademuffin! Wat een traktatie. We zagen nog een BN'er, Mathijs van Nieuwkerk, hij herkende ons niet.... Netjes op tijd gingen de motoren op vol volume en zagen we Nederland onder ons verdwijnen. We zaten in het middenpad.

We puzzelden, lazen en dutten wat tussen de maaltijden door en om 22.30u. stapten we uit op ZUID-AFRIKAanse bodem, in JOHANNESBURG. Meteen werden we geconfronteerd met het Afrikaanse tempo...Ongeveer 200 mensen stonden voor één bemand poortje...Reizen is ook veel wachten leerden we meteen.Precies om 24.00 uur schoven we onze kamers in het Birchwood Hotel binnen. Prettig gelegen vlakbij de luchthaven. Helaas was de sluitingstijd van het restaurant ook 24.00 uur. Dus dat werd een bakkie koffie met een liga op de kamer. De maaltijden van de KLM waren niet echt meegevallen. Daarna heerlijk geslapen ieder in een 1 persoonsbed van wel 1.20 meter breed. Later zou ik daar nog wel aan terugdenken!

Zondag 30 maart.

Uitgerust, hoorden we bij het wakker worden de Bullbull al roepen. In het restaurant deden we een geweldige ontdekking...het ontbijtbuffet...Ongelooflijk waar je allemaal uit kon kiezen! En wat jammer dat onze maag maar beperkte afmetingen heeft.Daarna meteen door naar het vliegveld. En ook daar weer wachten, maar er was genoeg te kijken in de lange rij. We vertrokken een half uurtje te laat; om 13.30uur raakte het vliegtuig de grond in NAMIBIË. De vlucht had twee uur geduurd. Ik zat naast een aardige Namibische dame die me verzekerde dat het nu prachtig was in haar land. Bloemen en vlinders in de woestijn. Dat was alweer 25 jaar geleden dat dat was voorgekomen. En overal groen. Ze liet me meteen ook schrikken door te vertellen dat de regentijd nog een week zou duren... Bij de landing zagen we dat de omgeving van het vliegveld inderdaad groen was. We gingen vrij rap door de douane en daar stond, net als in Jo'burg een persoon met een bord met: 'Fam. BOUWMEESTER'. In Johannesburg was dat Natasja, hier een donkergetinte man die onderweg naar het verhuurbedrijf BRITZ enthousiast vertelde over de omgeving waar we doorreden. We moesten 45 km rijden om in WINDHOEK, de hoofdstad van Namibië te komen. Windhoek ligt namelijk in een bergachtige omgeving en piloten hebben toch een voorkeur voor een platte landingsbaan. De uitzichten gaven me meteen het Afrikagevoel, mooi landschap en dat ongerepte wijdse, ik moest er even van slikken, want ja, we zijn er weer, heerlijk gevoel!

Bij het autoverhuurbedrijf nam het nogal wat tijd om alle papieren voor de auto door te nemen en in te vullen. Daarna kregen we nog een korte, erg snelle rondleiding door de auto en het materiaal dat aan boord was. Toen gingen we op pad. Gert ging als eerste chauffeur! En hoewel veel gelachen over de auto in Zuid-Afrika en hij kon het eigenlijk ook niet vergeten zijn maar toch, in de eerste bocht gleden de ruitenwissers over de ruit....

We vonden zonder problemen het Vondelhof Guesthouse. Yvonne ontving ons met een drankje en vertelde ons meteen namens Miles nog de laatste bijzonderheden van de reis.

Hierkregen we een fles rode wijn met een Miles-etiket waarop ons een goede reis werd gewenst. Heel attent. Het was zondag dus ons plan om meteen boodschappen te doen ging niet door. We hebben toen de tassen maar wat omgepakt, beetje in de tuin gezeten en Jaap en ik hebben een start gemaakt met onze reis-internetsite. Op advies van Yvonne gingen we in de stad eten bij Luigi and Fish. Verrukkeluk!

Maandag 31 maart.

Nu ging het avontuur echt beginnen! Om 7.00 uur op. Ontbijten, iets minder uitgebreid dan gisteren. De tassen in de auto gepropt en op naar het winkelcentrum voor de boodschappen. Dat was even lastig, we moesten wel voor een paar dagen meenemen, want we wisten niet wat we de eerste dagen nog tegen gingen komen. Maar we konden ook moeilijk inschatten hoeveel er nog bij kon in de auto. En ja, dan zijn er van die vragen: nemen we drie of vier grote flessen water mee?? En dan al die vreemde artikelen. Helaas hadden we niet zoveel tijd om alles eens uitgebreid te bekijken, want er wachtte ons nog een lange rit. Tegen half elf gingen we vol geladen op pad. Eerst de grote stad uit en dat was wel even spannend. Iedereen dacht mee;

linksaf = kleine bocht, rechtsaf = ruime bocht.

We reden al gauw door mooie landschappen. Regelmatig lieten we ons verleiden om te stoppen en rond te kijken. Maar na drie uur rijden werden we streng toegesproken en moesten er kilometers gemaakt worden. We hadden al zwarte korhanen (kleine trappen) en ook twee secretarisvogels gezien. En voor diegenen met goede ogen steenbokken in de verte en tijdens een sanitaire stop mooie krekels en sprinkhanen.

We reden door de bergen, kwamen bij de KUPFERBERGPAS en de SPREETSHOOGTEPAS. Die laatste was echt geweldig, wat een uitzicht over een grote vlakte. Er zaten veel steile hellingen en afdalingen in, het was zeer de moeite waard. Gert en Jaap, die elkaar afwisselden bij het rijden, leerden zo ook meteen de auto goed kennen. Overal stonden brede plassen langs de weg en ook wel eens eroverheen. Vooral Jaap kon ervan genieten om daar met gang door te gaan, waardoor er twee gordijnen van water naast de auto ontstonden. Veel mooie bloemen en wit bloeiend gras. Met de zon en de wind erop leek dat net wuivend zilver.

We stopten bij SOLITAIRE. Gert en ik hadden allebei het boek van Ton van der Lee gelezen dus we waren erg nieuwsgierig naar hoe het eruit zou zien. Niet meer zoals in het boek dus, maar als je goed keek waren er toch wel dingen te herkennen. Als je wat gebouwen wegdacht kon je toch wel zien waarom hij die plek had uitgekozen om te blijven. We namen koffie en natuurlijk een stuk van Moose's appeltaart. Die was echt overheerlijk. Er was ook nog steeds een benzinepomp, dus de tank vol gedaan en toen was het nog 70 km naar SESRIEM. Weer een prachtige natuur, grillige rode stenen bergen die oprezen uit een geelgroene vlakte. Qua structuur leken het net bij elkaar geschoven stenen die nog even met veger en blik opgeveegd moesten worden.

Op de vlaktes zagen we kuddes Thomson gazelles, dachten we, bij nader onderzoek bleek dat het springbokken waren. En verder zagen we veel struisvogels, zomaar in het wild. Aangekomen op Sesriem Campsite, kregen we plek nummer 8 toegewezen. Een ruime cirkel, laag ommuurd, met in het midden een groep acacia's. En daar gingen de tenten dan voor de eerste keer. Het was even puzzelen, want ze klapten niet naar dezelfde kant open. Zo hadden we dat wel gezien op de foto's. Maar het klusje was snel gepiept. Tijd voor een borrel en een chipje. Onze eerste reisdag was goed verlopen, veel mooie dingen gezien. We besloten de avond met spaghetti uit blik en op tijd het bedje in, want het zonnetje komt vroeg op en dan wilden we al in de Sossusvlei zijn....

Dinsdag 1 april.

Om 5.15 u. liep de wekker af. Kattewasje en de tenten opvouwen. Dat viel nog niet mee zo in het donker. We moesten vanaf de camping 60 km rijden naar duin 45. Die is bekend van de mooie uitzichten. We hadden een prachtige asfaltweg. Naast de weg weer springbokken en jakhalzen, maar helaas ook donkere wolken en even later ook regendruppels. Toen we bij het overstappunt kwamen begon het net wat licht te worden aan de horizon, het onweerde en regende toen hard. Samen met veel andere auto's, trucks en bussen hebben we daar tot 9.00 uur staan wachten, maar het klaarde maar niet op. Ondertussen aten we een boterhammetje in de auto, maar wachten duurt toch altijd lang.....

We besloten om terug te rijden en toen begon het toch langzaam op te klaren.

Bij het laatste rode duin konden we uit de auto en toch nog onze voeten in het rode zand zetten...Het is een heel apart natuurverschijnsel die rode duinen in een verder vlak landschap.

Uiteindelijk dronken we ons bakske koffie in een lekker zonnetje met uitzicht op de rode duinen. Met de lunch waren we weer terug bij de tent. Het zonnetje was warm en we konden nu de schaduw van de acacia goed gebruiken. De bedspullen werden in het zonnetje te drogen gelegd. Maar met één donderklap werden we meteen geconfronteerd met de nadelen van dit systeem van kamperen. Want de regen viel ineens met bakken uit de lucht (die mevrouw in het vliegtuig had toch gelijk dat de regentijd nog niet helemaal voorbij was). Nadat we snel ons beddengoed hadden gered konden we kiezen of op bed gaan liggen of een plaatsje zoeken tussen de bagage in de auto. Gelukkig was het een korte bui. Als avondmaaltijd hadden we een blik kippensoep wat 'opgeleukt' met macaroni. Het was niet als thuis, maar de entourage maakte alles weer goed. Het begon weer te lichten en te donderen dus de taken werden vast verdeeld.

Net toen de pan soep leeg was moest iedereen zijn spullen pakken en lagen we ineens op bed. De mannen hebben daarna nog koffie gedaan en genoten van een prachtige sterrenhemel aan een inmiddels opgeklaarde lucht. Bij mij was Klaas Vaak al eerder langsgekomen....

Woensdag 2 april.

Toch bleef het de hele nacht nog weerlichten, doordat we alle luifels hadden opengelaten kon je dat mooi zien. De wekker was gezet op 5.15 uur, maar toen ik de regen op de tent hoorde tikken heb ik die maar meteen afgedrukt en konden we ons nog eens omdraaien. Dat moest dan wel tegelijk, want met een bed met een breedte van 1.20 m.heb je niet echt veel speling!Helaas weer geen zonsopkomst, maar wel lekker uitgeslapen. Harm haalde bij de kampwinkel een vers brood, het was nog warm! Daarvan sneden we lekkere dikke pillen, bakten een eitje en hadden zo een feestontbijt. Het hele brood ging in een keer op.

Daarna vouwden we de tenten op. Wel moesten we nog even wennen aan de beperkte ruimte die we hadden met onze bagage. Het bleek zaak om goed af te spreken wie wanneer even in zijn tas ging rommelen...maar ook dat wende wel! We gingen op zoek naar Death Vlei. We hadden een prachtige wandeling. De weg die normaal door de pendeldienst, van de parkeerplaats naar de Sossusvlei, werd gebruikt was nu en rivier. We liepen op goed geluk. We vonden de echte Vlei niet, maar er was moois genoeg om ons heen! Echt een spectaculair gebied. Op de terugweg namen we nog de afslag naar Sesriem Canyon. Ook daar was goed te zien wat de zware regenval zoal had veroorzaakt.

Kolkende stromen bruin water stortten zich vanaf het land in de diepte van de Canyon. De wanden van de Canyon bestonden uit rivierkeien en kiezels die door versteende klei met elkaar waren verbonden. Het woest stromende water had hier in de loop der jaren een diepe kloof uitgesleten. Nog even werd er overwogen om nog de zonsondergang op Elimduin mee te pakken. Maar we waren allemaal moe en hongerig en ook had er niemand zin om de tenten in het donker op te zetten. Voor het avondeten moesten we weer improviseren, want we hadden niet genoeg ingekocht in Windhoek. In Sesriem was helemaal geen winkel. In de kampwinkel kochten we een blikje gemengde groenten en een brood. Met de overgebleven macaroni, pakjes cup a soup, blikjes tonijn en ketchup werd het niet alleen nog een complete maaltijd, nu ik de combinatie zo terug lees weet ik dat het niet zo lijkt, maar toch was het nog lekker ook!

Voor het eerst geen bliksemflitsen meer in de lucht en een werkelijk fantastische sterrenhemel.

Donderdag 3 april

Om 7.00 uur reveille. Ik zag het zonnetje opkomen. Nu wel...., nu we niet meer naar de Sossusvlei konden. Maar het was van korte duur, al snel kwam de bewolking weer terug. We hadden een snel ontbijt. We werden al handig in het invouwen van de tenten, want dat was toch een dagelijks terugkerend ritueel. De thermoskannen werden gevuld met kokend water en daar gingen we, via SOLITAIRE naar SWAKOPMUND.

Het landschap was natuurlijk al bekend van de heenweg maar daardoor niet minder mooi. Wel zagen we, hoe dichter dat we Solitair naderden, steeds meer stuken weg die waren weggespoeld. Dan zag je dat de helft van de weg even een rivier was geweest. We zaten ons daar nog over te verbazen, want er moest dan in korte tijd wel erg veel water gevallen zijn, toen we werden gestopt door een bord op de weg 'Road blocked'. Dwars over de weg stroomde nu een woeste rivier. Passagiers van het rollende hotel gingen er in hun ondergoed te voet door.Ze liepen tot hun middel door het water. Daarna waagde de bus het er ook op. Ons leek dat niet zo'n goed idee en we vonden op de kaart nog een andere route.Op hoop van zegen dat we niet weer deze rivier zouden gaan tegenkomen probeerden we het maar.

Het ging goed we reden verder zonder problemen naar Solitaire, waar de appeltaart gelukkig nog niet op was. En zowaar, Moose stond zelf achter de toonbank. We bekeken alles nog eens goed. Herkenden bepaalde dingen uit het boek. Jaap was nu zover in het boek dat hij er ook over kon meepraten. Dat was wel erg leuk. Nog even tanken en toen ging de reis verder. In de woestijn werd nog een keer gestopt om een foto te maken van een woestijn vol bloeiende lupinen.

Al vrij snel kwamen we in de KUISEB CANYON. Zover je kon kijken allemaal kleine ronde heuvels met daartussen stromende riviertjes. Het zag er een beetje uit als ronde kadetjes die nog aan elkaar vastzaten. Begroeid met gras en mos. Wat verder werden de heuvels scherper van vorm. Gevormd door lagen platte steen, net flagstones maar dan bruin en oker van kleur. Het was een mooi reliëf. Op een uitkijkpost namen we tijd om alles eens goed te bekijken en te genieten van de prachtige uitzichten. Daarna veranderde het landschap in een gravelwoestijn. Er restte ons nog een lange, rechte, stoffige weg van 200 km. Voor, achter, links en rechts, zover je kon kijken: woestijn, helemaal vlak. We zagen op die vlaktes af en toe een struisvogel en wat springbokken.

We stopten net buiten WALVIS BAY op het strand voor een picnic. Stoeltjes werden uit de auto gezet, boterhammetje gesmeerd, met een kopje bouillon erbij. We zochten een plaatsje in de schaduw, want het zonnetje was erg heet. Gert en Harm deden meteen een strandwandeling om eventueel wat vogels te scoren. Voldaan zochten we in SWAKOPMUND onze Lodge: Sea Horse Inn. Gert en ik kregen een soort torenkamer toegewezen met schuifpui en balkonnetje. Liggend in het bad hadden we uitzicht op zee. Verder hadden we een heel keukenblok voorzien van alle middelen om zelf een maaltijd te bereiden.

Maar dat was nu weer niet onze bedoeling met de stad zo dichtbij. De jongens hadden net zo'n uitgebreide kamer, met helaas wat minder uitzicht. We dronken een wijntje op het balkon. Daarna liepen we het strand op om het zonnetje te zien ondergaan. En, heel speciaal, zagen we ook nog dolfijnen! We vonden en goed restaurant, de jongens namen struisvogel en ik probeerde de haai.

Vrijdag 4 april.

Het ontbijt werd in de torenkamer geserveerd. Allerlei heerlijke dingen stonden op een groot dienblad voor onze deur. Tegen achten werden we opgehaald door Chris. Hij was onze gids op de 'klein wild safari'.

Het werd een ontzettend leuke trip. Hij vertelde ons over de opbouw van de duinen, aan een kant heeft het duin altijd een hellingspercentage van 35% en over het leven in en op die zandbergen. Hij liet ons een soort vetplant zien en hoe de zaden als een wieltje in de wind hele afstanden wegrolden. Wat betreft de dieren begon hij te vertellen hoe de zilvervisjes, een diertje onder aan de voedselketen, aan hun eten kwamen; plantenresten. Hij liet ons de sporen zien die verschillende dieren ‘s nachts in het zand hadden gemaakt. Een hagedis zonder poten, een glimmend klein slangetje leek het, heel beweeglijk. Diep uit het zand haalde hij een gekko, die was alleen 's nachts actief. Hij liet ons zien dat dit diertje geen oogleden had. Het zat dan ook wat verdwaasd in onze schaduw rond te kijken. Daarna liet hij een hagedisje zien met de snuit van een krokodil. Veel torren en kevers. Na enig speuren vond Chris, op aanwijzing van Gert, ook nog een kameleon. Hij demonstreerde hoe die een insect vangt door hem een levende kever voor te houden. Wat een lange tong en hoe snel gaat dat... Verder deed hij nog zijn stinkende best om ons een slang te laten zien, maar helaas, de wind had de sporen al vervaagd. We hadden een koelbox met koude drankjes bij ons en er werd regelmatig gestopt om te drinken. Het was snoeiheet en het waaide flink. Daarna leefde Chris zich nog even uit met zijn 4x4 op de losse zandduinen.

Een leuke belevenis en prachtige uitzichten. Hij vertelde nog van de drie kleuren van de duinen, waarvan de zwarte ijzeroxyde Fe2O3 (magniet) bevatten. Hij toonde dit aan door met een magneet over het zand te strijken. Alle zwarte delen uit het zand hechtten zich aan de magneet.Tegen een uur waren we weer 'thuis'. Warm, verkleurd - zonnebrand vergeten - maar zeer voldaan. Het was een leuke ervaring! We gingen in de middag naar de stad voor de lunch en wat souvenirs. En natuurlijk deden we ook nog een internetcafé aan. Daar konden we toen de reacties lezen op onze site. Meteen wat foto's erop gezet. Voor het avondeten hadden we al gereserveerd in een restaurant. Het was heel apart, we zaten in een wijnkamer, wanden vol wijn om ons heen.

We kregen het dagmenu; vis. De eigenaar, een Zwitser, kwam steeds een praatje maken. Hij vertelde van Namibië. Liet ons boeken en kaarten van het land zien. Had ook nog een krant met daarin een artikel van een overstroming. Na de maaltijd schoof hij nog even mee aan. Het werd een speciale avond en het eten smaakte ons goed.We betaalden 800 N $. Dat was voor zo'n speciaal diner in een geweldige ambiance met een leuke gastheer niet echt duur. (75 euro)Terug op de kamer de tassen weer ingepakt, want de volgende dag zou de reis weer verdergaan.

Zaterdag 5 april.

Dit werd een reisdag. We bezochten de pelsrobbenkolonie in CAPE-CROSS. Voor dat de robben in beeld kwamen zagen we al twee jakhalzen in de omgeving rondsluipen. Daarna kwam al snel hun dagelijkse maaltijd in zicht. Duizenden robben; we zagen ze niet alleen, we roken ze ook! Soms slapend of zogend, bekvechtend, pronkend en heel veel zwemmend. Tussen de robben aan de kant zag je ook dode dieren liggen. Er zweefden Kelpmeeuwen boven de kolonie, duidelijk ook op zoek naar een hapje. Na ons te hebben uitgeleefd in het filmen en fotograferen van deze fotogenieke dieren vertrokken we naar UIS.

Ongeveer 100 km lang weer een weg die eigenlijk niet als weg te herkennen was. Gravel, net als de omgeving eromheen. Almaar rechtdoor... Moeilijk voor de chauffeur om zich te blijven concentreren waar de weg liep.De passagiers hadden er zoveel moeite mee, dat de ogen dicht vielen en de hoofden onverwachte bewegingen gingen maken. Maar na bijna 2 uur kwam er toch een bord: UIS. We vonden een restaurant voor onze lunch en konden zo even bij komen. Daarna nam Jaap het stuur over en kwamen we in een mooiere omgeving.

Het leek wel of hij steeds de leukste stukken trof om te rijden... Het begon ermee dat er gras op het zand groeide en na een poosje rijden verschenen er ook heuvels in het landschap. Korte heuvels van grote rode rotsblokken. We reden twee keer door de rivier de ABA HUAB en arriveerden tegen vijven op de camping. Deze was mooi gelegen aan de droge rivier met mooie uitzichten op de rode bergen. De tenten werden uitgeklapt en gelucht, want die hadden drie dagen ingeklapt gezeten en dat rook bepaald niet fris... Harm stortte zich op de braai. Hij bouwde een mooi vuurtje, waar hij later de kip op bakte. Dat was op twee manieren kostje voor hem. We hoorden, toen het begon te schemeren, een tikkend geluid. Eerst nog in de verte. Daarom dachten we dat het met de warmwatervoorziening te maken had. Het kwam echter snel dichterbij en verplaatste zich ook door de bomen boven onze auto.Het bleken grote kevers te zijn, die zich overdag schuil hielden.

Het gaf een speciaal gevoel. De ene avond werd je met alle egards bediend in een restaurant met de duurste wijnen om je heen. De volgende zat je in een weidse, mooie natuur onder de sterrenhemel bij een kampvuur met het geluid van tikkende kevers om je heen. Je moest goed naar je bord kijken voor je een hap nam, want er kon een kever tussen zitten...of in je wijntje...Kortom dit was zeker ook heel bijzonder.

En we sliepen weer in ons tentje!

Zondag 6 april.

We ontbeten op ons gemakje, nog een bakkie thee en nog een bakkie thee..en toen gingen we op weg naar de rotstekeningen in TWIJFELFONTEIN. Het was inmiddels al goed warm en uit alle wandelingen die we konden nemen kozen we die van 60 minuten. De wandeling van de dansende kudu. Maria, de gids, liep in een vlot tempo de berg op. Nog steeds de rode bergen. Daar liet ze ons wat tekeningen zien van een giraffe en nog wat kleine tekeningetjes.Toen ik dacht nu gaat het komen, bleken we al weer op de terugweg. We hadden duidelijk niet de wandeling met al de tekeningen die ik in het boek had gezien. Jammer! We hebben toen nog maar uitgebreid wat hagedissen op de foto gezet. Deze zaten op de rotsen en trokken zich niets van ons aan.

Het volgende wat we gingen bekijken waren de ORGANPIPES. Dat zag er erg mooi uit. Rotsen in de vorm van orgelpijpen, in mooie roestbruine kleuren. Ze zijn 120 miljoen jaar geleden gevormd, toen de doloriet in de lava kromp toen deze afkoelde en zo deze, soms tot wel vijf meter hoge formaties, vormde. Ook hier veel groen, mooie bloemen en vlinders. De middag brachten we met een goed boek door op de camping. We zagen zomaar 3 papagaaitjes rondvliegen. Tegen de avond gingen we nog op zoek naar de 'verbrande berg'. Toen we hem vonden leek hij inderdaad zwart, maar hoe verder de zon onderging verkleurde hij in rood, geel, bruin en lila.

Terug op het kamp aten we een koude aardappelschotel. Jaap was aan de beurt voor het kampvuur, hij had de pech dat het erg hard waaide. Het eten smaakte ons weer prima en de wind ging weer liggen. We keken nog met onze verrekijkers naar de sterren en zagen er toen tot onze verbazing zeker twee maal zoveel. Na de koffie doken we het tentje weer in. We hadden minder kevers, misschien vanwege de sterke wind. Het was een warme dag geweest, 36 °C in de schaduw.

's Nachts hoorden we de jakhalzen huilen.

Maandag 7 april.

We waren nog voor het zonnetje opkwam al in bedrijf. Met de gevulde thermoskan gingen we na het ontbijt op pad. Miles Travel had gedacht dat het mooi was om bij PALMWAG te kamperen. Maar er was alleen een benzinestation en een hek. Dus ter plekke besloten we door te rijden. We passeerden het wildhek wat Namibië in tweeën splitst. Dit is er gezet om ziektes die het wild bij zich heeft niet te verspreiden onder het vee.

Het landschap was geweldig. Dit moet de natuur zijn zoals hij ooit bedoeld was te zijn. Zover als je kunt zien, puur, niet veranderd door mensenhanden... Er liep wel een weg door dit moois, maar daar had de natuur toch al weer stukjes van teruggepakt door er in de regentijd de rivieren kris, kras over heen te laten lopen.Dit geeft al aan dat de kwaliteit van de weg niet bijzonder was. Af en toe was het niet helemaal duidelijk of we nu op de weg of door de rivier reden.

Grote keien en diepe gaten. Al snel na het passeren van het hek zagen we twee spiesbokken. Daarna drie zebra's en ineens ook een giraffe. Wat verderop, waar ik een flessenhalsboom wilde fotograferen liepen vijf zebra's en ook nog eens 10 giraffes met jongen. De route ging door naar SESFONTEIN, gelegen inHOANIB VALLEY, tussen twee berghellingen. Een veel voorkomende boom is de 'Umbrella Thorn' en de Mopaneboom, herkenbaar aan de vlinderachtige bladeren. En de Makalanipalm met sterk gevederde bladeren, waar noten aan groeien die weer door de plaatselijke bevolking met een mes worden bewerkt. Ze maken er op die manier prachtige afbeeldingen op. In SESFONTEIN staat nog een voormalig militair fort. Dit is nog niet lang geleden gerenoveerd en volgens onze Bradt gids was daar ook een camping. Aangekomen bij het Fort, kwamen we na enig navragen tot de ontdekking dat de camping niet meer bestond, closed!

Dan maar naar de supermarkt om een brood te halen. Daar bleek dat er helemaal geen brood was omdat de vrachtwagen die het moest leveren die dag niet was gekomen. Misschien morgen...Nu hadden wij de weg gezien waarlangs deze vrachtwagen moest rijden, dus wij hadden zo onze twijfels of die er morgen wel zou zijn. Nu moesten er nieuwe plannen gemaakt. We wilden daar een koud blikje bij pakken uit onze koelkast, helaas, de koelkast bleek alleen nog een kast. Niets meer koel...Kapot! Met al die tegenslag besloten we te gaan lunchen in het Fort en dan door te rijden naar OPUWO. Dat is een grotere stad en misschien kon daar onze koelkast gerepareerd worden. We misten inmiddels ook nog een bout aan het voorwiel dus een bezoekje aan een garage leek wel praktisch. Na een heerlijk bordje frites in een beschaduwde tuin konden we er weer even tegenaan.

De weg was lang en niet erg best. In totaal reden we die dag 343 km. Als je dit in Nederland rijdt heb je het hele land van noord naar zuid doorkruist! We waren hier in Namibië op die afstand misschien 10 auto's tegengekomen. De jongens hadden als spelletje voor onderweg bedacht: rode auto's tellen. In 10 dagen tellen was de stand één. Vogels zagen we wel o.a. de Longtailed Glossy Starling en de Lilac Brested Roller. In de laatste kilometers naar Opuwo lagen veel Himbadorpjes in het zicht van de weg. Op de een of andere manier vond ik het toch wat gênant, deze blote mensen. Ik moest er aan wennen. Net een kwartiertje voor donker reden we de camping op. Gelukkig maar, want deze wegen zijn echt niet te rijden in het donker. Als je al op de weg kon blijven dan zou je nog zo een gat in rijden. De auto werd zo goed mogelijk waterpas gezet. Iedereen zette zijn bagage op de zitplaats in de auto en toen konden de tenten open. Het eerste werk was op zoek te gaan naar pijpen en sokken.

Jaap ontdekte een schorpioentje in het zand, onder het fototoestel van Harm, die net een dikke rups aan het fotograferen was. Nadat hij op de camera was vereeuwigd werd hij door een grote voet vermorzeld.

We aten basmatirijst uit een foliepak, alleen even opwarmen, blikje champignons erbij en toen nog wat cervelaatworst erdoorheen, bakkie koffie toe. Het smaakte ons best. De mooie sterrenhemel was hier ook weer genieten. Er reisde steeds een bekend ploegje met ons mee o.a. de duif (Cape turtle dove: 'work harder') en een nachtvlinder met mooie blauwe stippen op de vleugels.

Voor de 2e keer namen we de malarone.

Dinsdag 8 april.

Om 6.30 uur Namibian time was het 13 °C. Lekker geslapen met deze temperatuur.

OPUWOligt in Kaokoland. Het staat bekend als een van de meest authentieke gebieden van Afrika.Het is een droog en onherbergzaam gebied. KAOKOLAND ligt in het noordwesten van Namibië, met in het noorden de grens met Angola.In dit deel van Namibië vind je de Himba's en de Herero's. Deze twee stammen zijn vanuit een ver verleden aan elkaar verwant. Uiterlijk is dat niet echt duidelijk. De Hererovrouwen hebben kolossale kleurige jurken aan en een vreemd hoofddeksel op.

De Himba vrouwen echter lopen er, op een leren rokje na, naakt bij. Wel dragen ze veel sieraden en is hun haar versierd met lapjes leer. Opuwo is wat hoger gelegen, waarschijnlijk daarom dat we wat aangenamer temperaturen hebben. Gert hoorde vannacht 2 uilen roepen en ik werd wakker met het geluid van de gonolek. Tijdens het ontbijt kwam de campingbaas, Gigi, even horen of alles naar wens was en meteen Ja-Ja voorstellen, hij ging met ons op bezoek bij een Himba dorp. Maar eerst naar de garage voor de koelkast en de wielbout. Ondertussen gingen Jaap en ik vast internetten. Het lukte goed om ons verhaal erop te zetten en het was ook leuk om alle reacties te lezen. Een foto was al 59 keer bekeken! De mannen kwamen ons, net te vroeg, al weer halen. Met een gerepareerde koelkast. De wielbout was geen probleem, in Namibië schijnen er niet veel auto's te rijden waar alle bouten nog op zitten. Voordat we op pad gingen naar de Himba's deden we eerst nog een supermarkt aan.Ja-Ja gaf aan wat we moesten kopen om zo ons bezoek te 'betalen'. 20 kg. meel, suiker, tabak, lucifers, koffie, thee, zeep, wat snoep en broden. Dit alles kostte ons 199 N$.

Zelf kocht ik nog een stapel schriften en twee leren ballen, want we hadden met Ja-Ja afgesproken om eerst langs het schooltje te gaan. Het was nogal een flink eind rijden naar het dorp, dus vertelde de gids ons alvast het een en ander over de Himba's. Hij was zelf ook een Himba.

De Himba's leven halfnomadisch op een traditionele manier. Ze wonen in een kraal. Meerdere 'gezinnen' bijeen, onder leiding van een head-man. Het is een polygame gemeenschap waar mannen meerdere partners hebben en vice versa. (Niet zo best in het aids tijdperk...) Ze trotseren hitte en droogte en zijn steeds op zoek naar water en grasland voor hun vee. Hun rijkdom kan worden afgeleid van het aantal koeien dat de Himba's hebben.De Himba's leven voornamelijk van zure melk met wat meel erin. Ook eten ze de groentes die ze verbouwen., Als er iets speciaals is, een huwelijk of een overlijden dan wordt er een koe geslacht.

Zoals al gemeld draagt een Himbavrouw niet veel kleding. De vrouwen smeren zich dagelijks in met een mengsel van botervet en oker. Het mengsel beschermt hun huid tegen de stralen van de zon en geeft de vrouwen een diep roodbruine tint. De vrouwen wassen zich maar 3 maal in hun leven; bij de geboorte, bij hun huwelijk en als ze sterven!!! Ze parfumeren zichzelf wel door een rokend vuurtje van geurende takjes onder hun oksel en rokje te houden. Vanaf hun vruchtbaarheid dragen ze een speciaal hoofdkroontje van lamsleder om te tonen dat ze kinderen kunnen krijgen.

Sieraden, kleren en haardracht zijn heel belangrijk voor de Himba's. Ook jonge kinderen dragen al sieraden. Ze worden gemaakt van schelpen, de schalen van een struisvogelei, leer en koper. De sieraden geven de positie van de vrouw aan en in welke fase van hun leven ze zijn. De kleren worden o.a. gemaakt van huiden van koeien en geiten. Het rode mengsel van oker en vet wordt ook op de sieraden en de kleren en haren gewreven. Tussen het tiende en twaalfde levensjaar worden zowel bij de jongens als de meisjes ritueel de vier middelste ondertanden verwijderd. (Eruit geslagen met een steen) Vanaf hun vijftiende jaar beginnen ze al met kinderen. Ze krijgen er vijf tot tien. Als de echtgenoot sterft behoort de vrouw verder aan de oudste broer van de overleden man.

De huizen worden gemaakt van modder, koeienmest en takken. Elk dorp heeft dezelfde plattegrond. Het midden van het dorp is de kraal waar al het vee in opgesloten wordt, deze kraal is een cirkel van takken die in de grond gezet worden. In deze kraal worden verschillende hutjes gebouwd. Het vee loopt dus los door het dorp en je kunt overal mest vinden van de dieren. Tegenover de ingang van de kraal woont de headman van het dorp. Tussen deze hut en de kraal is het heilig vuur. Het heilig vuur mag niet worden betreden door bezoekers. Het heilig vuur voorziet in het contact tussen de levenden en de doden. Als er problemen zijn gaat de headman op de heilige vuurplaats in contact met de voorouders en komt daarna met de oplossing. De eerste headman van een dorp is gekozen; daarna wordt hij steeds opgevolgd door zijn oudste zoon. Wanneer de headman overlijdt wordt het heilig vuur samen met de hoofdhut vernietigd.

De Himba's hebben een eigen metafoor voor tijd. Ze zien de tijd als een rivier die langs stroomt. De toekomst ligt achter hen, want dit gedeelte van de rivier is nog niet langs gestroomd. Het verleden ligt voor hen, want dit is de rivier die langs gestroomd is en dus zichtbaar is.

We brachten eerst een bezoek aan het schooltje, dat buiten de kraal stond. Een Juf met ongeveer 18 tot 21 kinderen in alle leeftijden.

Niet voor iedereen was er een stoel of een krukje, dus werkten er ook een aantal kinderen op de grond. De groten waren aan het rekenen en de kleintjes waren tekeningen aan het maken. We gaven de schoolspulletjes aan de Juf en aan ieder kind een ballon. Ze zongen voor ons nog een lied, Cumbaja My Lord, gevolgd door Vader Jacob in de stamtaal (Zemba).

Na het bezoek aan het schooltje liepen we de kraal binnen. Ja-Ja had ons geleerd hoe we in het Zemba konden zeggen 'Hallo' en 'Hoe gaat het'. We moesten alle vrouwen en kinderen die onder een boom op ons zaten te wachten een hand geven en gedag zeggen! De vrouwen leken niet echt blij ons te ontmoeten, er was weinig van de gezichten af te lezen. Later hoorden we dat dit karakteristiek is voor deze stam. Er waren geen mannen bij, die waren allemaal met het vee op stap. Na deze ervaring gingen we ons, met inmiddels rode handen melden bij de headman van het dorp. Hij stelde veel vragen over ons land, met name over de grootte van de boerderijen en het aantal koeien.

Ook wilde hij weten hoe we aan drinkwater kwamen en ook hoe we in het vliegtuig zaten en of er ook wegen zijn daarboven. En hoe we weer terug kwamen op de grond... Verder was hij ook nieuwsgierig naar ons voedsel en wat voor werk we deden. Daarna gaf een vrouw een demonstratie hoe ze zich verzorgde met het rode vet en ze probeerde nog wat luchtjes weg te werken met geurig smeulende kruiden.Na deze ervaring mochten we rondlopen, foto's maken en met Ja-Ja als tolk konden we vragen stellen en beantwoorden.

We kregen hier ruim de tijd voor en opeens, op een sein van Ja-Ja, gingen alle vrouwen in een kring op de grond zitten, vouwden hun doekjes open en stalden de koopwaar voor zich uit. Zoals dat hoort liepen we de hele kring af, zagen mooie en minder mooie dingen, houten poppetjes, sieraden en gebruiksvoorwerpen. We kochten allemaal wat, natuurlijk door eerst weer met hulp van Ja-Ja flink te onderhandelen over de prijs. Zo gingen we allemaal met een souvenir, met daaraan een flinke dosis Himbalucht, weer terug naar de camping. Voor we vertrokken werden uiteraard eerst nog de aankopen uit de supermarkt overhandigd. Deze werden verder zonder commentaar door een paar meisjes opgehaald. Er leven nog ongeveer 8.000 himba's in Namibië.

Terug op de camping deden we ons te goed aan lekker koude cola, we namen afscheid van Ja-Ja en toen gingen we nog een keertje naar de supermarkt, maar nu om inkopen voor onszelf te doen. We vonden vlees voor op de braai en zoete aardappelen. In de supermarkt zagen we de Hererovrouwen, prachtig aangekleed en de Himba's, bibberend voor het koelvak. Nu liepen wij daar als witkoppen ook nog tussen. Het was al met al een vreemd mengelmoesje.

Harm had met de tuinman nog even de bereiding van mopanerupsen doorgenomen. Je zag rond de camping overal mensen met emmertjes deze rupsen rapen. Ze werden meestal gekookt, grillen kon ook, maar rauw was er ook niets mis mee.... Een dag om niet gauw te vergeten, even in een andere wereld gekeken, wat staat dit allemaal ver van ons vandaan.

Woensdag 9 april.

We gingen weer op pad naar het volgende adres.We waren nog maar drie kwartier onderweg toen het lampje van de motor begon te branden en de temperatuurmeter op heet stond. Dus de motorkap open en wat gaan we daar aan doen? In ieder geval af laten koelen en bijvullen. Gert herinnerde zich plotseling bij de uitleg van Britz een flesje te hebben gezien. Bank omhoog en jawel, Wynn's radiatorlekstop. De hele fles erin gekiept, gestart en geen lampje meer. Prima spul! Ondertussen vermaakten Harm en ik ons door met twee Himba jongens te frisbeeën. We hadden nog wat (gevulde) suikerzakjes waar ze erg blij mee waren.We reden door Kaokoland naar het uiterste noorden. Daar ligt EPUPA FALLS. Dit ligt aan de Kunene rivier, deze vormt de grens met Angola. De weg was heel slecht, veel gehobbel door rivierbeddingen, veel los zand en weinig medeweggebruikers. De achterbank deed nog een dutje. Score rode auto's nog steeds één. We zagen nog een dode vos op de weg liggen. Vroeg in de middag arriveerden we op een schitterende camping, Epupa campsite. Onze auto werd aan de rivier gezet met het zicht op de Falls, onder de palmbomen.

Het leek wel of we terecht waren gekomen in een filmdecor...

Het gebied bestaat uit vele watervallen, waarvan er een duidelijk de grootste is met een val van 60 meter. Rijk gekleurde rotswanden, een verscheidenheid aan bomen, baobabs en wuivende Makalanipalmen ( hiervan worden de zaden bewerkt en maken de lokale himba's een eigen brouwsel).

Het was 40°C in de schaduw. Eerst een hapje gegeten en vooral genoten van het uitzicht. Bij aankomst meldde zich al een gids, Willem, die ons verschillende uitstapjes voorstelde. Aan het eind van de middag zijn we met hem naar een punt gelopen waar we een prachtig zicht hadden op al het vallende water. De regentijd was nog maar net voorbij en in de afgelopen 25 jaar was er niet meer zo veel water gevallen. Al het water wat hier zijn weg zocht was regenwater afkomstig uit Angola.

Op de mooiste plek gingen we op de rotsen zitten, deze waren nog warm van de zon. En dan volgt puur genieten van al die pracht om je heen. Ineens brak de zon door en in de nevel van de grootste waterval verscheen een regenboog. Toen was het sprookje compleet. Met zoveel mooie, ongerepte natuur om je heen voel je je ineens heel klein worden en je beseft wat een klein deeltje je bent in het geheel.

Eenmaal weer beneden zagen we een grote groep Himba's geiten oppakken en in een put tussen de rotsen gooien. Nagevraagd bleek daar een ontsmettingsmiddel in het water te zijn gedaan. Ze werden er, ontsmet dus, aan hun horens weer uit getild. Het rivierwater was besmet met cholera, er waren al verschillende mensen aan overleden. Terug op de camping ging de braai aan, het bier open en de wijn in het enige wijnglas dat we nog rijk waren. De avond viel, de sterren kwamen, met vele tegelijk. De maan was een smalle sikkel. Jaap las een goed boek, Harm was enthousiast bezig met zijn kampvuur, Gert had ook een boek en keek naar de vogels en ik...ik genoot van dit alles.

Zo met z'n viertjes harmonieus genieten van deze avond en deze vakantie.Heel, heel bijzonder!

De maaltijd was weer een grabbel uit de voorraad maar smaakte prima. Bij de koffie hadden we nog een Amarula te nippen...toen had het genieten wel z'n hoogtepunt bereikt. Het was nog ruim 35°C, we gingen ons tentje in en probeerden op een breedte van 1.20m., bij die temperatuur te slapen....

Donderdag 10 april.

Omdat we in verband met de temperatuur vroeg hadden afgesproken met Willem moesten we op tijd op. Om 6.00 uur was het nog, of al 22°C.

Net voor we wilden vertrekken kwam er een vrouwtje, baby op de rug, het bestelde brood brengen, nog warm in een schaal! De wandeling ging door de bush, langs de rivier want het hoofddoel was het vinden van krokodillen. Dat is niet gelukt, ook het aantal vogels viel tegen. En de natuurkennis van de gids ook. Hij was heel aardig en vroeg heel wat aan Harm en Gert om z'n kennis van vogels wat uit te breiden. We zagen nog de woodland kingfisher, de plum colored starling, de little bee-eater en nog wat klein gesnor. Vlinders en kevers volop. Boven in de bomen velvet monkeys (meerkatten). Deze sprongen hoog door de bomen en gooiden afgekeurde palmnoten naar beneden, we schrokken er van als ze met een harde plof voor onze voeten vielen. Gelukkig iedere keer mis! Het pad voerde echt door de bush, het moest nog gebaand worden door hoge begroeiing en dode palmtakken.

Tegen 11 uur waren we terug op het kamp. De temperatuur was toen opgelopen tot 42°C. We waren inmiddels waterdoornat, dus na het drinken van vele koppen water doken we in de bushdouche. Zo konden we daarna opgefrist aan de lunch. De hele middag bleven we in de schaduw.

Willem, de gids, was inmiddels goede maatjes met Harm. Hij regelde een vriend om Harm te laten zien hoe een Makalani palmnoot bewerkt moet worden. Ze noemen deze wel 'Vegetable Ivory' vanwege zijn harde witte kern. Intussen kreeg Willem 'les' van Gert over de vogels die we die ochtend hadden gezien. Hij wilde daar graag alles over leren en maakte zorgvuldig aantekeningen. Tegen vieren klommen we de berg weer op om nog even naar het prachtige schouwspel van al dat vallende water te kijken. Het zonnetje verdween langzaam achter de bergen en mooi regenbogen ontstonden in de nevel boven de waterval. Vervuld van al dit moois gingen we weer naar beneden. Voor de ingang van de camping was een soort open winkel waar Himbavrouwen wat spulletjes verkochten. Daar hebben we nog even gewinkeld en toen was de vijf al weer in de klok en dus tijd voor een borreltje... De stoelen werden om de braai gezet. De sterren kwamen al snel en de maan deed de golven in de rivier zilver oplichten. Het vuur brandde maar we hadden geen vlees om te bakken. De maaltijd bestond uit een blik gevulde kippensoep met wat extra macaroni. Vervolgens een blik pastaslaai met sampoen en nog wat van dat heerlijke brood van 's morgens. Iedereen weer voldaan. We sloten weer af met koffie en Amarula. De kaars van de buurvrouw, met daarop het lied van Breda, brandde iedere avond. Helaas was de tekst al verdwenen. We waren weer klaar voor een warme nacht.

Vrijdag 11 april 2008

Het verblijf in dit paradijs was ten einde. De spullen moesten weer worden ingepakt, na een rustig ontbijt met gebakken eieren en spek. Het erste stuk van de weg kenden we al, terug naar Opuwo. Veel gaten en hobbels in de weg, soms door rivieren met en soms zonder water. Veel Hmbakinderen langsde weg die één woord Engels kenden 'sweet'. Rond 12uur reden weOPUWO binnen. Eerst naar de supermarkt om de voorraad weer aan te vullen en daarna internetten op twee pc's tegelijk. Jaap zette de foto's erop en Harm schreef het verslag. Het was weer leuk om te zien hoeveel mensen ons volgden. Terwijl wij hier puffen van de warmte las ik dat Marian na haar werk de ruiten van de auto moest krabben. Met deze informatie gingen weer op pad en begonnen op een goede asfaltweg. Later ging deze over in een witte stofweg van gravel. We hadden de pech dat er net voor ons een vrachtwagen de weg opdraaide. Het opwaaiende stof maakte dat we niets meer zagen en zodoende ook niet konden passeren. Het werd stofhappen! We passeerden het wildhek, daar werd onze koelkast gecontroleerd op vers vlees. Tot onze verbazing haalden ze er een vacuum verpakt pakje bacon uit. Dat mocht het hek niet passeren zeiden ze. Volgens ons hebben ze 's avonds lekker omeletten met spek gegeten.... In KAMANJAB was een grote supermarkt. Daar hebben we de voorraad weer aangevuld. Vanaf hier was het niet ver meer naar Cheetah Guest Camp in OTJITOTONGWE. Tegen 17.30 uur arriveerden we op de Farm.

Gert liep naar het hek om te bellen en meteen kwam er een jonge giraffe op hem toegelopen. Achter het hek liepen drie cheetahs. Er werd opgedaan door een mevrouw, die Gert meteen waarschuwde voor de giraffe, die bleek namelijk niet tam te zijn! We hadden een mooie plek, veel tijd om daar van te genieten was er niet, want het was binnen een half uur pikdonker. Bij het eten koken moesten de lampen aan en vloog er van alles boven de etensschalen. Veel kevers die nog het meest op meikevers leken. Ook mooie sprinkhanen en een wandelende tak viel zo uit de boom in de pan tussen de gebakken aardappeltjes. De bordjes gingen op de knieën, we zaten rondom de braai in het licht van het vuur te eten. We zagen de maan iedere nacht wat voller worden. De jongens gingen na de koffie nog even naar de bar een pilsje pakken, de ouwetjes gingen naar bed. Het was inmiddels lekker afgekoeld.

Zaterdag 12 april.

Ik deed mijn ogen open en keek uit over een rood oplichtende horizon. Het zonnetje kwam net op. Een heerlijk temperatuurtje, 13°C. Gert en ik gingen douchen en we ontdekten een uitkijktoren vanwaar je het hele kamp kon overzien. De vogels waren allang wakker. We ontbeten in het zonnetje. 'Ons bak aier' met spek en brood met nutella en banaan. 'Baie goed!' Harm ontdekte een roodsnavelneushoornvogel die een nest had in een boom tegenover onze tent. Het vrouwtje zat met de jongen ingemetseld en het mannetje kwam steeds voeren. Je kon erop wachten. Die staat dan ook prachtig op onze film. Aan de andere kant van de tent zagen we een mooi paars vogeltje, en nog een en toen nog een...Uiteindelijk zaten er 5 bij elkaar in het zonnetje. Witte borst en op de rug en vleugels een fluoriserend paarse kleur, de plum colored starling, prachtig, hoe mooi een klein vogeltje kan zijn.

We betaalden 50 N$ per persoon( bijna vijf euro) toen mochten we weer verder. ETOSHA NATIONAL PARC was ons doel. We vertrokken op een prima asfaltweg. Ik zat wat in de Bradt te lezen. (reisboek Namibië). Zo kwam ik erachter dat er in OUTJO een Bäckerei was. Aangezien het intussen koffietijd was, werd na stemming (3 tegen 1) gekozen voor Outjo dat 10 km van de route lag. Alle vier een heerlijke taart en koffie op het terras. Na al die dagen in de natuur vertoefd te hebben was dit weer even wennen...Maar heerlijk en de jongens trakteerden! Toen gingen we serieus op pad, nog 100 km naar de Etosha gate.

En toen, heel vervelend, liep de temperatuur van de auto weer op. Aan de kant gezet en de klep weer open en koelen. Gelukkig hadden we in Outjo nog een fles Wynn's gekocht, dus die truc nog maar eens geprobeerd. In eerste instantie leek het deze keer niet veel te helpen, maar we bereikten zonder veel problemen toch de ingang van Etosha N.P. Heel gerust waren we er niet op, want in Etosha mag je nergens uit je auto i.v.m. het wild. Rechtstreeks naar de camping ( OKAUKUEJO) gereden en daar de stand van het water bekeken. Radiator een beetje bijgevuld en na de lunch, waar de eekhoorns mee aten, gingen we het park weer in.

Natuurlijk wel steeds met het oog op de temperatuurmeter.Tussendoor zagen we heel wat wild, zebra's, struisvogels,heel, heel veel springbokken, jakhalzen, giraffes, de Cory Bustard (trap) groot en ook klein, spiesbokken, maar helaas, geen olifanten.

Terug aangekomen op het kamp zagen we bij de drinkplaats het zonnetje ondergaan. Macaroni met Chakalaka-saus. Een Zuid-Afrikaanse saus met chili, lekker pittig. De kip in de koelkast is nog bevroren dus namen we er tonijn bij. Wel speciaal, een blikje tonijn van de Braai. Na het eten zagen we in het licht van de drinkplaats de eerste van de big five, de zwarte neushoorn!

Zondag 13 april.

Ik stond als eerste op om 5.15 uur. Alvast water opgezet en de boterhammen gesmeerd. We namen gevulde thermoskannen mee, zodat we onderweg nog een bakkie koffie konden doen. En natuurlijk voor ons nog een kopje thee en voor de jongens een kopje koffie voor het vertrek. De bedoeling was om al buiten de hekken van de camping te zijn als het zonnetje opkwam. We waren niet de enigen, er was al volop bedrijvigheid op het kamp. Net op pad, de eerste foto van de zonsopkomst gemaakt, gingen we nog even terug om onze tafel op te halen, vergeten werk!Toen ging het echt beginnen!!

We reden naar het westen. Eerst zagen we zebra's in het mooie ochtendlicht. Een gnoe kwam heel dichtbij en grote groepen springbokken. Zoveel dat je onwillekeurig al rekening hield met een leeuw of een cheetah. We zagen ook een monitor lizzard die zich lekker zat op te warmen in het zonnetje. We konden hem goed bekijken, we waren nu in de buurt van het sprookjeswoud. Dit deel ven Etosha heeft die naam gekregen vanwege de vreemd gevormde bomen die hier groeien, de Moringa trees. Ondertussen aten we onze boterhammetjes op. Een hele tijd hebben we stil gestaan bij een groep yellow mangoose die steeds hun hol uitkwamen, speels over elkaar heen buitelden en als ze de klik van een camera hoorden snel weer in hun holletjes verdwenen. Leuke beestjes, familie van de stokstaartjes!

Op de terugweg naar de camping zagen we ergens heel veel gieren landden. Meteen gingen we op onderzoek uit en vonden een dode zebra die als maaltijd diende voor drie soorten gieren, de lapfaced, de white backed en de cape griffon vulture. Wel 20 gieren zaten op en om het lijk.Verder schoven er nog een Maraboe en twee jackals aan. De jakhalzen verdwenen tot hun achterpoten in de buik van de zebra. Kijk en huiver, we namen er de tijd voor. Er werd besloten om eerst weer terug naar het vorig kamp te rijden, dit was het dichtste bij en het water van de auto nogmaals te controleren. Gelukkig was het niveau nog goed, dus de Wynn's had toch geholpen. We dronken nog een bakkie koffie, aten een broodje en gingen toen op weg naar de volgende camping, HALALI. Dat ging natuurlijk met een matige snelheid, speurend naar allerlei wild. Het landschap was mooi, vrij open, hier en daar wat hoger gras en ook bloeiende struiken.Een lange witte weg slingert er doorheen. Op kruispunten staan wegwijzers en waarschuwingen om toch vooral in je auto te blijven!

Een giraffe kwam goed in het zicht van de auto, hij liep op zijn of haar dooie akkertje naar een meertje om te drinken. Hij moet daar flink wijdbeens voor om met z'n kop het water te kunnen raken. Wel een heel kwetsbare positie zo. De Guinea Falws (helmparelhoenders) met hun blauwe koppen hadden jongen bij zich en waren erg schuw. Halali bleek een wat gezelliger camp dan het vorige, we hadden het gevoel dat we wat meer in de natuur zaten. Miles Travel had de campings in Etosha voor ons besproken, dus we wisten van te voren zeker dat we een plaatsje hadden.

Douche gepikt, wasje gedaan en toen was het al weer tijd voor de game-drive bij zonsondergang. Zouden we nu dan die olifanten tegenkomen? Met name veel giraffes zagen we. Wat roofvogels lieten zich mooi zien en fotograferen. De Pale Chanting Goshhawk zagen we net zo vaak als bij ons de buizerd. Op een twee meter hoge zwarte termietenheuvel zat een Red Throated Frankolin. Als een vorst keek hij vanuit z'n hoge zitplaats de omgeving rond. Af en toe liet hij zijn schorre, harde roep horen. Nadat we dit op de gevoelige plaat hadden vastgelegd was het de hoogste tijd om weer terug te keren naar Halali Camp. De poort sloot om tien voor zes. Wat bleek...we zaten op een andere weg dan we dachten! En het was nog een behoorlijke afstand naar het kamp. Jaap reed dus maar wat harder dan toegestaan was. We zagen grote groepen giraffes, maar helaas, we reden er aan voorbij. Geen tijd. Er kwamen ook geen wegwijzers meer en het werd later en later. Het begon nu echt te dringen...niet alleen dat we voor een dicht hek zouden komen te staan, maar het was ook onverantwoord om in het donker nog te rijden door het park. Gert had het telefoonnummer van het park al opgezocht, want dit gingen we niet redden... Maar geen gehoor, eerst geen netwerk en toen werd er niet opgenomen....Jaap reed zeer geconcentreerd, stevig door. Het begon al te schemeren.

Ik deed wel schietgebedjes dat er niet ineens een neushoorn uit de struiken zou komen rennen. En eindelijk een wegwijzer, we wisten al die tijd nog niet of we ook de goede kant opgingen, nu was het zeker, nog 5 km. Uiteindelijk kwamen we 15 minuten te laat bij de dichte poort. Na een korte uitleg door ons, deed de bewaker hem open en konden we ons plekje weer opzoeken. Ik had er niet aan moeten denken dat we verder in het donker onze weg hadden moeten zoeken door het park. Niets verlicht en dan al die dieren op de paden met gaten en stenen. Harm zorgde weer voor het vuur en legde er een kippetje op. Ik maakte nog een blik pastaslaai met sampoen open. Na de dis gingen de mannen nog even poolshoogte nemen bij de waterhole. Ik ging naar bed, m'n kaarsje was uit!

De volgende dag hoorde ik dat ze daar nog 3 zwarte neushoorns hadden gezien.

Maandag 14 april.

Ook deze dag in het donker opstaan, bammetjes maken, water koken, spullen opruimen, tent invouwen, bakkie thee of koffie drinken, auto inladen en op pad.Precies 6.00 uur reden we de poort van Halali uit. De lucht was zwaar bewolkt. Het zonnetje deed toch haar best om er door te komen. In het begin van de drive zagen we veel vogels, ook struisvogels en mooi zichtbaar de Lilac Brested Roller, kleine bokjes verscholen in het hoge gras, waarschijnlijk steenbokken.Het gebied was heel bossig, hoge struiken en ook bomen.

Later werd het zicht meer open en zagen we al het wild op de velden, impala's en hartebeesten. Veel giraffes en ook nog een neushoorn. Deze was blijkbaar geschrokken van onze auto, hij kwam plotseling uit de bossen links van de weg, rende de weg over en verdween rechts weer in de bosjes.

Het was een zwarte! We passeerden een waterplaats waar veel dieren kwamen drinken ook de grote groep hartebeesten die we net waren gepasseerd. De lunch deden we bij de Etosha Pan. De Pan loopt vol in de regentijd. In een paar maanden tijd droogt deze dan weer op.Wat er overblijft is een glinsterende witte laag die zout bevat. De Pan is 110 km van oost naar west en 60 km.van noord naar zuid.

Als al het water in Etosha is verdwenen verzamelen de dieren zich tenslotte bij kleine natuurlijke bronnen, waar altijd nog water te vinden is. Zodoende is de beste tijd om wild te zien hier dan ook in juni en juli. Wij waren er nu in april, het wild zat nog door het hele park verspreid, omdat de regentijd net afgelopen was. Daardoor was het nu wat moeilijker te vinden, maar het maakte de game-drives wel spannend. Nu kon je achter iedere bocht of bosje iets verwachten.

Daarna gingen we al game-drivend op weg naar NAMUTONI, het laatste restcamp voor ons in Etosha N.P. Het weer was mooi geworden en we genoten dan ook van de prachtige uitzichten. Struisvogels die met elkaar 'vochten'. Op een afstand leek het meer een soort ballet wat ze opvoerden. Giraffes met hun langzame, deinende gang op weg naar een drinkplaats.

Een flinke groep wildebeest (gnoes), vreemde beesten, een beetje lelijk wel. Alles mooi beschenen door het zonnetje, wuivende grashalmen om hen heen. Zou het aards paradijs er ongeveer zo hebben uitgezien? We arriveerden laat op NAMUTONI. Er ligt een groot wit fort. Vroeger was dit een Duitse politiepost, daarna een wapenopslagplaats en gedurende de eerste wereldoorlog een gevangenis voor Engelsen. Het Fort werd in 1957 gerestaureerd. De zonsondergang en opkomst schijnen spectaculair te zijn vanaf een van de wachttorens. Het Fort is rondom omgeven door Makalani palmen wat het een exotisch uiterlijk geeft. We zetten de tenten op, rommelden wat aan, controleerden nog een keer het waterpeil en gingen eten in het Fort.

Er was ook een verlicht waterhole. Het zonnetje was weer onder, bedtijd voor de ouwetjes, de jonkies deden nog even de bar aan....

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!